“We verlangden naar Frankrijk, maar waar we precies zouden uitkomen, dat zou de tijd ons leren. Dat we na één dag reizen met pech stil zouden komen te staan, zagen we niet aankomen.”
Zondagochtend vertrokken we met onze Hymer uit 1983 op vakantie. “Waar gaan jullie heen?” vroegen de buurkinderen aan onze kinderen. “Op avontuur!” antwoordde onze oudste dochter. En zo was het. “Hebben jullie dan geen plan?” vroegen enkele vrienden licht verontrust. “Geen plan, alleen een richting” antwoordde ik.
Dat het de meeste Nederlanders lukt om in de winter al een vakantie te boeken voor de zomer, vind ik knap. Ieder jaar ben ik weer te laat en kan ik op de leukste campings geen geschikt huisje of ingerichte tent meer boeken. Maanden van tevoren al nadenken over waar je graag heen wil en hoe lang je daar dan precies blijft en op welke dag je reist, is niet aan ons besteed. Als kind ging ik ‘op de bonnefooi’ op vakantie. Met zes kinderen zonder plan op pad. Mijn ouders zagen wel waar ze met ons uitkwamen.
In een leven met drukke banen en volle agenda’s lijkt het misschien onmogelijk om ‘geen plan’ te hebben. Maar eigenlijk is er niets fijner om geen plan te maken, wanneer je een dag of een weekend vrij bent. Juist dan ontstaan de leukste ontmoetingen en heb je heerlijke spontane borrels en etentjes. En ook heb je dan momenten waarop je ineens wél dat boek uitleest dat al maanden op je nachtkastje ligt. Om deze reden wilden wij graag een camper. Op vakantie gaan zonder een vast plan, zodat alles mogelijk is en er van alles op je pad kan komen…
We reden zondag voor het eerst naar het buitenland met onze Hymer. De trip was één groot feest voor onze kinderen die de afgelopen jaren gepropt op de achterbank van de auto tussen volgestouwde shoppers zaten. Ze hebben achterin onze camper volop de ruimte en kunnen lezen, kleuren en knutselen. Gekoelde drankjes binnen handbereik, een wc aan boord; wij vermaakten ons allen opperbest. Het was alsof we voor het eerst first class reisden; wat een luxe!
Na een kilometer of 400 stopten we voor onze eerste overnachting op een camping in het Franse Picardië. We arriveerden op een gezellige, kleine camping naast een boerderij, met een zwembad, een leuke bar en terras en een springkussen en trampoline. Uitzicht op Franse koeien, een grote vrieskist met ijs en ’s ochtends verse croissants van de plaatselijke boulangerie. Prima! Toch waren we van plan niet langer dan één nachtje te blijven, om nog iets zuidelijker te trekken.
“Er zat niets anders op dan de S.O.S. Noodcentrale te bellen”
Hier dacht ons kampeermiddel anders over. Nadat we de volgende morgen van onze plek waren afgedraaid en met gierende bandjes de camping wilden afrijden, stopte de motor ermee. We kregen onze wagen niet meer aan de praat, waardoor er uiteindelijk niets anders opzat dan de S.O.S Noodcentrale te bellen en te vragen om hulp. Die hulp kwam, alleen wel pas aan het einde van de middag. Een vriendelijke Franse garagist uit een paar dorpen verderop nam uitgebreid de tijd om eens te kijken waarom Hannah’s Hymer geen brandstof meer aan wilde zuigen.
De garagist moest ons helaas wel vertellen dat hij geen verstand had van oude auto’s. Zijn specialiteit: voertuigen die zijn gebouwd in 2015 en later. Van het bouwjaar 1983 schrok hij zienderogen. Het was de hoogste tijd om zijn ‘chef’ te bellen en om hulp te vragen. Le chef kwam een uurtje later. Het was een actiegericht type, dat direct zijn witte gedeukte busje (als ik ooit in Frankrijk ga wonen dan wil ik ook een wit, gedeukt busje) verliet om met onze motor aan de slag te gaan.
De diagnose was door de monsieur snel gesteld: de brandstofpomp was overleden (“c’est terminé!”) en er moest een nieuwe pomp komen. “C’est un grand problème?” vroeg ik nog. “Mais non! Non! Petit problème. De chef drukte ons op het hart dat hij de volgende ochtend zou terugkomen met een gloednieuw pomp. Hij reed de camper met een noodpomp (?) voor ons terug op de plek en nam afscheid. “Pas de problème! A demain! Au revoir!”
De omstandigheden waarin we pech kregen waren perfect”
Uiteraard boekten we een nachtje bij. We dronken vin blanc op het terras, zwommen nog een rondje, brachten een bezoek aan de koeien, ezels en geitjes en kwamen terecht in het lokale café, waar in de afgelopen tien jaar nog nooit een toerist was geweest. Ook relativeerden we: jammer dat we pech hebben gekregen met onze camper, maar de omstandigheden waren eigenlijk perfect: we stonden niet op een berg zonder telefonisch bereik, waren niet in een enge lange tunnel, maar stonden op een camping waar we zo lang mochten blijven als nodig was. En als die nieuwe pomp er was, dan kon onze vakantie niet meer kapot!
De volgende ochtend was er geen garagist op de camping te bekennen. Ik belde de beste man om te vragen wanneer hij van plan was langs te komen. “Demain!” riep hij vrolijk. En wist niet hoe snel hij op moest hangen. Een vreemd verhaal, maar wat moesten we doen? We boekten weer een nacht bij en probeerden onszelf gerust te stellen dat het vast zo moest zijn dat we nog even op deze plek moesten blijven. Tot de volgende ochtend.
Toen was er namelijk weer geen Franse garagist te bekennen en om er zeker van te zijn dat het geen taalprobleem betrof, liet ik de receptioniste van de camping met de garage bellen. “Hij heeft het onderdeel nog niet binnen” zei ze. “Het wordt morgen.”
“Hadden we wel echt een nieuwe brandstofpomp nodig?!”
Het is vreemd dat wanneer je pech hebt, je er alles voor over hebt om weer de weg op te kunnen. Ik weet zeker dat wanneer we op zondagavond een nieuwe pomp hadden kunnen laten plaatsen, we het direct hadden gedaan. Zonde van het geld, maar het zou het waard zijn. Toch zat het ons niet lekker en geloofden we de Franse garage steeds minder. Hadden we wel echt een nieuwe pomp nodig?! En hoe zouden we weten of dat het geval was?
Toen Jannes de camper startte, deed hij het gewoon. We besloten wat belletjes te plegen naar het betrouwbare thuisfront. Eerst naar mijn vader (die ik altijd bel wanneer ik in de problemen zit) en daarna naar Smits Campertechniek in Ede, waar onze camper vlak voor onze vakantie volledig was nagekeken en opgeknapt. De jongens van Smits wisten ons te vertellen dat wanneer de brandstofpomp kapot zou zijn, we de camper nooit zouden kunnen starten. Het verhaal van de nieuwe pomp klonk in één klap als een mooie oplichtingstechniek van de lokale Franse garagist. Waarschijnlijk was het ontluchten al genoeg geweest zijn om ervoor te zorgen dat er weer brandstof in de motor zou komen en hadden de jongens van de garage ons zondagmiddag ter plaatse al gewoon weer op weg geholpen.
“Wat hebben we geleerd van onze eerste pech ervaring met de camper?”
Samen hebben we besloten om de weg weer op te gaan. Netjes hebben we de Franse garage afgebeld. Zijn antwoord: “D’accord.” Inmiddels hebben we vijfhonderd kilometer met onze Hymer gereden, die nog steeds loopt als een zonnetje. Wat we hiervan hebben geleerd? We zijn blij dat we in Nederland een garage hebben die onze camper goed kent. Natuurlijk kun je zelfs na uitgebreid technisch camperonderhoud pech krijgen, maar wanneer een buitenlandse garage het noodzakelijk ziet een onderdeel van je camper te vervangen, is het fijn om iemand te kunnen bellen die ook verstand heeft van jouw wagen.
Als groentjes in de camperwereld zijn we heel blij dat we goed zijn verzekerd. Dankzij onze verzekering bij NKC hebben we geen extra kosten gemaakt. Wat we nog meer leerden? Dat je zo’n pechgeval als dit ook weer heel snel vergeet als je eenmaal weer on the road bent. En natuurlijk dat het allerbelangrijkste is dat wij zelf én de kinderen allemaal in goede gezondheid zijn. Een beetje pech hoort er misschien wel gewoon bij.